Photobucket

dinsdag, januari 17, 2006

De term "familiaal landbouwbedrijf"

Bericht van Bernard De Cuyper, Provincieraadslid voor de CD&V
De term ‘familiaal landbouwbedrijf’ wordt veel gebruikt maar wordt steeds vager. De omschrijving van een familiaal landbouwbedrijf van tien of vijf jaar terug zou vandaag niet meer volstaan. Hoe zal men deze term met vijf en met tien jaar beschrijven? Maar ook vandaag is het moeilijk om een allesomvattende omschrijving te geven. Veel belangrijker is te weten hoe groot een bedrijf dient te zijn om een gezinsinkomen te verzekeren! Zelfs landbouwspecialisten hebben het moeilijk om dit toe te lichten. Het symboliseert hoe moeilijk een landbouwer het heeft om de juiste keuzes te maken als hij wenst duurzaam te investeren. De omschrijving ‘familiaal landbouwbedrijf’ wijzigt met de evolutie van de landbouw. Of is het eerder de omvang en de structuur die wijzigt met de jaren?
Een familiaal bedrijf is een bedrijf die gericht is op het gezin. Een bedrijf die zo wordt uitgebouwd waarbij het arbeidsinkomen en het gezinsonderhoud veilig wordt gesteld.
Elk landbouwbedrijf heeft zijn eigenheid en de landbouwer tracht er het beste van te maken. Een zekere stabiliteit is nodig om het bedrijfsinkomen te verzekeren, en hier knel het schoentje. Externe factoren bepalen en domineren zijn bedrijfsvoering. Wisselende weersomstandigheden, de marktfluctuaties, maar vooral de grillen van de politiek maakt het de boer niet gemakkelijk. Een andere samenstelling van een regering, nieuwe denkpatronen en bewegingen binnen de Europese commissie, de druk van de Wereld Handelsorganisatie, enz… Zelfs onze overheden hebben het moeilijk om de mondiale druk te plaatsen in hun land- en tuinbouwbeleid. Politieke beslissingen op Europees, Vlaams of gemeentelijk niveau kan van een landbouwbedrijf een kaartenhuisje maken.
Elk bedrijf dient te innoveren, te investeren of uit te breiden. Een landbouwbedrijf maakt hier geen uitzondering op. Het is een dwingende economische wetmatigheid. “Steeds meer voor minder in een wereld waar stabiliteit en lange termijnvisie van een bedrijf onzekerder wordt” schreef onlangs een landbouwer. Sommige landbouwers bedrijfsleiders worden doorgedreven managers waardoor eerder industriële bedrijvigheid ontstaat. Ze kopen niet alleen nutriënten maar soms hele bedrijfszetels op. Werken met bedrijfsverzorgers en dirigeren m.a.w. meerdere afzonderlijke bedrijven. Daardoor dienen ze geen afdracht te doen op de aangekochte nutriënten. Zo kunnen ze bijvoorbeeld een verantwoord mestverwerkinginstallaties bouwen. Is dit de nieuwe evolutie van onze landbouw? Zijn dergelijke bedrijven nog te plaatsen onder de noemer familiale landbouwbedrijven? Misschien wel, indien men zo de toekomst van de kinderen, kandidaat landbouwer(s), wenst veiliger te stellen.
Veel familiale land- en tuinbouwbedrijven werken met investeringen die de miljoen euro overschrijden. Het is heel belangrijk dat de overheid voldoende rechtszekerheid verschaft aan onze landbouwers zonder hem te plagen met overbodige administratie, controleurs en inspecteurs die elkaar voor de voeten lopen. Stop de over reglementering en het vitten! Zoals een boer met een hoevewinkel onlangs een aangetekend schrijven kreeg omdat er op zijn erf een tafel met enkele stoelen stonden. Onlangs zag ik een negatief rapport, bij het opmeten leken de logeerkamers twee centimeter te laag en werd hoevetoerisme niet toegestaan.
Maak het onze familiale landbouwers niet steeds moeilijker of de werkgelegenheid bij de controle organismen komen in het gedrang!

Bernard De Cuyper, uit Brugge Assebroek.

0 Comments:

Een reactie posten

<< Home