Toespraak door Eric Schopges, EDB
Tekst buiten verantwoordelijkheid van de blog-beheerderErwin Shöpges: Hoe de deregulering onze landbouw geruïneerd heeft, en hoe we de landbouw kunnen redden
Toespraak gehouden op een conferentie op 2-3 juli 2011 in het Schiller Instituut in Rüsselsheim, Duitsland.
Shöpges is vice-voorzitter president van de MIG (Milch Interessen Gesellschaft in Wallonië) en voorzitter van de coöperatie FAIRCOOP
-------------------------------------------------- ------------------------------
Dag iedereen!
Ik kom uit België, het Duitssprekende deel van België Mijn voornaamste bezigheid is het produceren van melk. Ik heb een boerderij die 500.000 liter produceert. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen, een zoon van negentien jaar en een dochter van zestien. Laat me benadrukken dat de landbouw een belangrijker probleem kan zijn dan je denkt.
Ik zal beginnen met wat geschiedenis van de ontwikkeling van mijn bedrijf. Toen ik het bedrijf van mijn ouders overnam, zo’n vijfentwintig jaar geleden, hadden we een vijfentwintig tot dertig melkkoeien. We produceerden 150.000 liter melk op de boerderij. Mijn vader, mijn moeder en gans het gezin konden leven van die boerderij. Toen ik de boerderij overnam, werd me meteen gezegd: uw bedrijf te klein is, het is ongeschikt om te overleven. Ge moet de capaciteit zo snel mogelijk verdubbelen. Ik was jong en ik wist dat klaar te spelen door mijn productiequotum van 150.000 tot 300.000 liter te verhogen, wat betekent dat ik mijn productie in tien tot vijftien jaar verdubbeld heb. Daarna hebben de klassieke boerenbonden en de beleidsmakers me gezegd: je bedrijf is nog te klein, je moet nog eens verdubbelen. Vervolgens heb ik nog een nabijgelegen boerderij overgenomen, een bedrijf van 200.000 liter, wat betekent dat ik mijn productie bijna verdrievoudigd heb in vijfentwintig jaar,.
Mijn zoon is nu 19. Hij wil het bedrijf overnemen en kreeg te horen: sorry, met deze boerderij heb je geen kans, je moet de productie minstens verdubbelen, met andere woorden, de productie van een miljoen liter melk en dat met evenveel medewerkers. En dan vraag je je uiteindelijk af: wil ik zo verder blijven doen, of kunnen we het anders doen?
In de afgelopen jaren, heb ik besloten om politiek actief te worden, om na te denken en onderzoek doen, en sinds vijf jaar ben ik aangesloten bij de European Milk Board (EMB), een Europese overkoepelende organisatie van melkveehouders uit veertien landen, met meer dan 100.000 leden.
Hoe is de toestand van de boerderijen? Op Europese schaal zitten de boeren met schulden. Dat wordt duidelijk als we naar Denemarken kijken. In Denemarken hebben de boeren zelf zoveel schulden dat ze niet in staat zijn om de hoofdsom op hun schuld terug te betalen en ze betalen dus alleen de intrest. Hier zien we weer welke richting het Europese beleid uitgaat. De schulden zijn zo hoog dat meer en meer bedrijven, niet allemaal natuurlijk maar wel de meeste, nu aan banken toebehoren. Land beboort niet langer toe aan de boeren, maar aan banken, industriëlen en kartels, zoals Nestlé en Danone. Al deze industriëlen kopen deze boerderijen op van 1000, 1500, 2000 koeien en de boeren blijven op de boerderij maar dan wel als arbeider, ik zou bijna zeggen als Middeleeuwse lijfeigenen, want de boerderijen behoren hen niet meer toe.
Dat Deens voorbeeld toont duidelijk het politieke systeem, dat wil zeggen: de banken, grote bedrijven en de industrie wil de toekomstige voedselproductie in hun handen krijgen. Ze willen heersen over de wereldvoedselproductie. Banken en grote bedrijven kopen overal land, ook in de kleinste dorpen. Iedereen moet zich realiseren dat de energiesector al in hun handen is. En nu willen ze bovendien de hand kunnen leggen op de productie van levensmiddelen, wat volgt is water. Het water zal worden geprivatiseerd. En als je drie dingen controleert: energie, voedselproductie, water, dan hebben ze de controle over de wereld.
Ik denk dat het de rol is van de boeren is om de bevolking te voeden. Tot nu toe heeft men ons volledig afhankelijk gemaakt van banken en subsidies. Want zonder subsidies, kunnen onze boerderijen niet overleven. Als we niet voldoen aan de normen, verliezen we de subsidies. Men heeft er dus voor gezorgd dat we niets te zeggen hebben. On standpunt is dat we eerlijke prijzen moeten krijgen waarin de productiekosten van de producenten gedekt worden, ongeacht de sector.
We willen geen bonussen en geen subsidies. Men spreekt vaak over de bankencrisis. Ik denk dat het niet om een bankencrisis gaat, maar een crisis voor de man in de straat en de bevolking. We hebben een crisis in de melksector en wordt ons verteld dat dit een crisis is van zuivelfabrieken. Nee, dat is niet zo, de zuivelfabrieken maken winst. De enigen die betaald hebben voor de melkcrisis, zijn de boeren. We werden 15, 18, 20 cent voor een liter melk betaald terwijl het ons 40 cent kost om te produceren. De banken en verwerkers gaan lopen met de winst en wij, de boeren, lijden onder de verliezen.
Geconfronteerd met zulke lage prijzen, hebben we besloten om te reageren. We hebben ons op Europees niveau gegroepeerd, we acties georganiseerd, we hebben met onze tractoren de Europese wijk van Brussel bezet. Het waren tractoren uit heel Europa daar in Brussel. Dit alles om te eisen dat Brussel het ultra-liberalisme af zou zweren. We realiseerden ons echter dat dit geen resultaat gaf. Vervolgens in september 2009, werd besloten om een staking van de levering te organiseren, gedurende twee weken hebben we onze melk niet geleverd aan de melkerijen, omdat niemand geen uitweg meer zag. Het hoogtepunt van deze staking was de belangrijkste gebeurtenis, in Ciney in België, waar op één dag drie miljoen liter melk werden verspreid in de velden. Je moet je voorstellen: terwijl mensen hebben honger in Afrika en Europa, dwingt men ons om onze melk weg te gieten! We zijn danig aangevallen door de derde wereldorganisaties hier dat we er verstomd van stonden. Want in feite steunen we de mensen in de derde wereld en de mensen ginger steunen ons.
Waarom? De Europese politiek streeft ernaar om de Europese productie op één of andere manier te exporteren, tegen zeer concurrentiële prijzen. En dat veroorzaakt de ondergang van de Afrikaanse boer met maar drie of vier koeien. De politiek van lage prijzen ruïneert de Europese boeren, en desorganiseert bovendien de productie in andere landen.. Voor mij is het duidelijk dat deze Europese politiek op het verkeerde spoor zit.
De interventiemechanismen zorgen ook voor prijsdalingen. In de praktijk komt het erop neer dat de Europese Commissie melk koopt aan dumpingprijzen, dus wanneer de markt zeer slecht functioneert; ze stockeert die dan en verkoopt ze weer als de prijzen gestegen zijn. En dan komt men ons vertellen dat deze interventie dient om ons te helpen. Maar terzelfdertijd zorgt dat ervoor dat de Commissie één van de grootste speculanten is. Terwijl wij de crisis ondergaan, maakt de Commissie winst. Op die manier werkt de Europese politiek op dit moment.
Wat doet de politiek? De politiek vlucht voor haar verantwoordelijkheid. Op dit moment hebben we een quotum, elk bedrijf heeft het recht om een bepaalde hoeveelheid melk te leveren. Dit betekent dat iedere boer de zekerheid heeft om een koper te vinden voor de hoeveelheid melk die hij produceert. En toch heeft men beslist om de hele sector te liberaliseren. Zuivelfabrieken zeggen dat ze geen onbeperkte hoeveelheden meer kunnen aanvaarden, en men verplaatst de regelgeving, die door de overheid beheerd werd, naar de melkerijen, dus naar de private sector. U moet weten dat van 60 tot 70% van de zuivelfabrieken coöperaties zijn, waarvan verondersteld wordt dat ze toebehoren aan de melkveehouders. In principe zou dat perfect moeten zijn. Maar het rare is dat de coöperatieven hun operationele leiding ondergebracht hebben in naamloze vennootschappen. Dat betekent dat de melkveehouders alleen nog verantwoordelijk zijn voor de melkophaling, terwijl het beheer van de zuivelfabriek in handen is van aandeelhouders die een zo hoog mogelijke winst nastreven. Op die manier heeft speculatie zich meester gemaakt van de zuivelproducten.
Bovendien wil men ons dwingen om contracten af te sluiten met de zuivelfabrieken waarin de hoeveelheden op voorhand bepaald worden. Bijvoorbeeld, ik teken met mijn zuivelfabriek een contract om dit jaar 100.000 liter melk te leveren aan 30 cent per liter. Maar dit jaar slaag ik er niet in om zoveel te produceren, en ik kan alleen maar 90.000 liter leveren. Want koeien zijn geen robots, en er kunnen zich allerlei problemen voordoen. Maar de zuivelfabriek zal zeggen: hè! u heeft zich verbonden om ons 100.000 liter te leveren, en nu ontbreken 10.000 liter! We zullen dan boete moeten betalen voor de melk die we niet hebben kunnen leveren. Omgekeerd, als ik 110.000 liter zou leveren, omdat koeien een beetje meer melk gaven, dan zal de zuivelfabriek zeggen: kijk, ge hebt getekend voor 100.000 leter en ge levert 110.000 liter, dat is 10.000 te veel. We moeten nu een koper voor die melk vinden op de wereldmarkt. We zullen terug boetes moeten betalen voor die 10.000 liter! Nogmaals, de melkindustrie slaagt erin om melk te krijgen tegen zeer lage prijzen terwijl wij door contracten gebonden zijn. En die melk, die aan een lage prijs gekocht werd, kan door de zuivelfabriek geëxporteerd worden; en er kan mee gespeculeerd worden.
Wie betaalt de rekening? Ten eerste de boeren. Veel boeren geven op en verlaten het beroep. We zien dat hier overal om ons heen. Ik denk twee keer na of ik mijn bedrijf echt wil doorgeven aan mijn zoon die zich dan op zijn beurt in de schulden moet steken en op zijn beurt nog afhankelijker wordt. Dan zal men helemaal niet meer naar ons luisteren. Veel landbouwers gaan zo verdwijnen. Okee dat er wat minder zijn, maar het moeten er nog altijd genoeg zijn om het voedsel te produceren!
Een andere slachtoffer zal de consument zijn. Wanneer de industrie een totale controle over de productie zal hebben, zal de consument meer moeten betalen en de producent zal altijd minder krijgen. Het is de industrie die de dans leidt en de consument zal alleen maar kunnen accepteren. Kijk naar wat ge al betaalt voor uw aankopen, terwijl wij, de producenten, daar niets mee verdienen. Ik denk dat het heel belangrijk dat de boeren zich met de consumenten, met de bevolking, organiseren om een tegenmacht te vormen tegen de kartels.
Hoe kunnen we uit deze situatie wegraken? Huilen en klagen deden wij boeren allemaal al genoeg. We moeten nu eerder nadenken over hoe we hieruit geraken. Wij, de verantwoordelijken van de EMB, deEuropese vereniging van melkveehouders, eisen een verandering van het systeem. We moeten acties ondernemen om onze vereniging te promoten. We moeten echter ernstig zijn als organisatie, anders zal de politieke macht niet naar ons luisteren.
Het is belangrijk om te lobbyen. Ik heb dat onlangs gedaan. Ik sprak met ten minste twintig leden van het Europees Parlement, met de Europese commissaris van Landbouw Ciolos en met die voor Handel, Karel De Gucht. Dit lobbyen is het moeilijkste wat ik ooit in mijn leven gedaan heb. Het is slijmen en gatlikkerij. Allen verraden ze hun woorden. Ze zeggen je: je hebt gelijk, eenzovoort... maar zodra je het kantoor verlaten hebt komt er een vertegenwoordiger van de zuivelindustrie en de banken. En ze hebben zoveel geld, maar wij niet. We kunnen de politici alleen overtuigen met sterke argumenten. We hebben al een duidelijk idee over wat we willen.Dat is het volgende: Wat we nodig hebben in de toekomst is een flexibele controle van de kwantiteit. Het aanbod moet worden geregeld naargelang de vraag. Het is zinloos om producten te maken die we niet nodig en die we aan dumpingprijzen moeten verkopen. Om de hoeveelheid te regelen moet elk bedrijf de precieze hoeveelheid kennen die ze mag produceren. Hoe anders kunnen we proberen om de productie te reguleren als men dat niet vaststelt voor elk bedrijf, en die hoeveelheid niet om de drie maand aanpast naargelang de vraag naar melk evolueert?. Als er niet genoeg is, kunnen we de productie met een paar procent doen stijgen, als er te veel is kunnen we die doen dalen.
We hebben absoluut behoefte aan een systeem dat in gans Europa van toeassing is. De Europese Unie wil dat elk land in de toekomst zijn eigen systeem in mekaar knutselt. Elk land zal de optie hebben om een ultra-liberaal model toe te passen. Duitse boeren willen het recht voor om zoveel te produceren als ze willen, ze willen dat allemaal verkopen. De Fransen mikken op contracten. De Belgen weten nog niet wat ze willen. De Nederlanders zeggen ook dat ze zoveel mogelijk willen produceren. Anderen willen een regulering van de hoeveelheden. Als we geen regeling hebben voor de ganse Europese Unie, dan zullen we terugkeren naar de situatie van vroeger, dan zullen we mekaar beconcurreren, de Franse boeren tegen de Duitse of tegen de Nederlandse. Zo zal de prijs kelderen en dan zal Europa nutteloos zijn. Als iedereen zijn eigen beleid uitstippelt, zal de Europese Unie een knoeiboel worden, en dat wensen wij niet.
Hoe gaan we dat regelen? Om toezicht te houden op de productie, hebben we nood aan een Europese melkdienst die de Europese melkmarkt moet reguleren. Boeren moeten er deel van uitmaken om een eerlijke prijs vast te stellen. Het is heel goed mogelijk om een basisprijs vast te stellen voor gans Europa, een minimumprijs dus die de producenten toelaat om hun productiekosten te dekken. De melkfabrieken maken daar ook deel van uit en om te zeggen hoeveel melk er nodig is. Ze moeten aan ons boeren vertellen wanneer we te veel of te weinig produceren, en we dus moeten aanpassen. Wat essentieel is dat de consumenten vertegenwoordigd zijn. Zo kan voorkomen worden dat een kartel ontstaat, een overeenkomst dus tussen de producenten en zuivelfabrieken waar de consument de dupe van is omdat de prijzen te hoog zijn. Maar de politici zijn ook nodig om het kader te creëren waar deze keuzes kunnen gemaakt worden.
Het is daarom van het grootste belang dat de voedselproductie niet in de handen komt van de grote fabrikanten en banken. Dat moet voorkomen worden. De grond zal toebehoren aan degenen die hem bewerken en niet aan de grote financiers die de grond plunderen en dan naar elders vertrekken.
Het is essentieel dat de consument voedsel kan kopen tegen betaalbare prijzen. Maar hij moet ook weten dat zijn geld echt naar de prducenten gaat. De industrie en de distributie zullen elk hun marges hebben, maar die winst moet correct en eerlijk zijn. Canada is daar een goed voorbeeld van. Daar krijgt de producent meer voor zijn melk dan in de Verenigde Staten, terwijl de Amerikaanse boer minder ontvangt voor zijn melk. Maar in Canada betaalt de consument minder voor melk dan in de Verenigde Staten. Het is dus niet nodig dat de consument meer zou betalen opdat de boeren een eerlijke prijs krijgen. Als de winstmarges correct zijn ingesteld kan iedereen goed leven. Het is evenzeer belangrijk dat wij, de boeren, onafhankelijk blijven. Hetzelfde geldt voor politici. Ik heb het zelf genoeg gezien dat de politici afhankelijk zijn van degenen die de voedselproductie controleren en van het geld daarmee samen gaat. Als we willen dat het politici onafhankelijk blijven van dat geld, moeten we ervoor zorgen dat boeren en de industrie onafhankelijk en vrij blijven.
Nog een laatste punt, ik denk dat er echt een verandering nodig is, een verandering die erin bestaat dat de mensen hun lot in handen nemen. Zeuren en bekritiseren, dat kan iedereen, dat is makkelijk Maar actief worden, in beweging komen en nieuwe ideeën aanbrengen, dat is veel moeilijker.
In België hebben we een nieuwe coöperatieve opgericht met 450 melkveehouders, verspreid over het gehele grondgebied. Ze heet Faircoop. We hebben ons eigen label : onze melk heet Fairebel. Dit woord heeft in het Frans twee betekenissen. Faire betekent doen en tegelijk ook eerlijk, en Bel staat voor België, maar ook voor rebellen, wat we in feite allemaal zijn. Het is absoluut belangrijk dat we de melk op de markt brengen. Voor elke verkochte liter krijgt een lid van de coöperatieve 10 cent extra.
Ook wij moeten onze opvattingen veranderen, we moeten de consument tegemoet treden. In het verleden hebben we ons genesteld in het idee dat de melk goed op weg was naar de consument eens die melk opgehaald was op de boerderij. Nochtans krijg ik, eens mijn melk opgehaald is, pas zes weken later bericht over de prijs die de zuivelfabriek ervoor wil betalen. In welke andere sector verkoopt men een product waarvan de prijs pas zes weken later gekend is door de verkoper? Daarom produceren wij nu zelf: volle melk, halfvolle melk, chocolademelk en zelfs onze eigen ijs. Met dit concept kunnen we een enorme druk uitoefenen op het beleid. Want de mensen zeggen: als boeren zelf hun eigen producten gaan verkopen dan is er iets mis, dan moet men voorzichtig zijn. We zochten een zuivelfabriek in België om onze melk te verpakken en door te verkopen aan distributeurs. Maar niemand wilde die verpakking doen voor 400 producenten. Dit toont aan dat er tegenstand is. Dus moesten we naar Luxemburg om een zuivelfabriek te vinden die onze producten verpakt in verkoopbare melkpakken.
In België worden een 80 tot 90% van de producten in warenhuizen (Aldi, Carrefour, enz.) verkocht onder hun eigen label. Op deze manier kunnen deze distributeurs beslissen om eender welk product uit hun rekken te weren. Zij beheersen op die manier de sector van de handel, en ze zullen er alles aan doen om te voorkomen dat anderen in hun circuit komen. Natuurlijk verandert dat wat na al de acties die we hebben ondernomen: het blokkeren van distributiecentra, de bezetting van de Europese wijk van Brussel, enz.., We zien dat een agressieve maar geweldloze actie druk kan zetten op het beleid en beslissingen kunnen beïnvloeden. Maar om ploitieke veranderingen teweeg te brengen moet men meer doen dan met een spandoek zwaaien..
Hoe dan ook, ik ben blij dat ik hier voor studenten, academici en boeren kon spreken. Vandaag heb ik zoveel jonge mensen ontmoet in deze kamer. Ik wil jongeren hier aansporen om zich te engageren. Het is het waard. Dit is een moeilijk pad, vraagt veel kracht, veel emotie, maar ik zou hen echt willen aanmoedigen, ook de oudere mensen om de moed te hebben om de strijd verder te zetten. Jullie, jonge mensen, vecht voor je toekomst, omdat de toekomst aan u behoort, en als we onze toekomst in de handen laten van banken en grote financiële machten, dan zult gij, en ook uw kinderen, daar de prijs voor betalen. We zijn het aan onze ouders en grootouders verplicht om dat te verhinderen..
Ik dank u.