Innovatie of creativiteit.
Mijn jongste Dagboek voor Boer & Tuinder kan u hier lezen:
Innovatie of creativiteit.
Vorige zomer en deze winter konden we deelnemen aan een reeks van activiteiten van het Innovatiesteunpunt. Daarbij een bemerking: om halfacht ’s avonds een vergadering beginnen, is voor mij als creatieve en hardwerkende mens veel te vroeg. Ik was dus nu en dan wel eens te laat.
Het bezoek aan het heftruckbedrijf Thermote & Vanhalst (boerenzonen!) heb ik gemist, maar even later waren wij er wel bij voor een bezoek aan Gandaham. Met één tussenstap evolueert men van een anoniem goedkoop bulkproduct (varkenshesp) tot een delicatesse met merknaam – met daarbij heel veel toegevoegde waarde. De bedrijfsleider is niet bang om wat aangeboden kansen uit te proberen, ook al horen die niet meteen tot zijn eigen productengamma. Een derde bezoek aan het Distributiecentrum van Colruyt was over heel de lijn adembenemend. Het bedrijf heeft een enorm logistiek apparaat ter beschikking, om honderden tonnen van het fijnste voedsel op de juiste plaats te krijgen. Het indrukwekkendst was de gerobotiseerde inrichting voor groenten en fruit, die de kisten sorteerde die van de veiling kwamen en ze geheel geautomatiseerd opnieuw samenbracht per winkel volgens bestelbon. Van het gegeven dat al dat voedsel eerst primair door boerenhanden is voortgebracht, is nog weinig herkenbaar. En zeker van een eerlijke prijs is niets te merken. In hun verkooppraatje gaan ze wel uit van vaste en langdurende relaties, maar dat weerhoudt hen er niet van om te proberen hun marge te vergroten door te knibbelen op de inkoopprijzen. Onze verkoopprijzen dus.
Deze winter werden ook enkele vergaderingen georganiseerd met daarbij als centrale thema ‘Hoe kunnen we de aankoper het beste verleiden?’ Zo konden we luisteren naar Fons van Dyck, die ons inzicht bracht in de consument en zijn boek Het merk mens voorstelde. Daarna was er een sessie over het ontwikkelen van een sterk merk en de daarbij horende administratieve hindernissen. Een volgende vergadering met spreker Johan Lambrecht behandelde de strategie en missie van het bedrijf.
Enkele rode draden heb ik alvast onthouden. Vooreerst moet een bedrijf authentiek zijn. Dat wil zeggen dat het geen probleem is om te vertellen dat je hetgene wat je (goed) doet al jaren zo doet. Successen in het verleden geven de beste voorspelling van succes in de toekomst. Never change a winning team. Daarbij is het ook belangrijk dat een bedrijf een vastgelegde missie heeft, die aangeeft waar het naartoe wil in de toekomst en waar het voor staat. Elke medewerker moet die missie uitstralen. Bepaal een doel en ga er recht op af. Zijsprongetjes zijn toegelaten, zolang ze de oorspronkelijke missie niet in gevaar brengen.
Hoe meer ik naar dergelijke voordrachten luister, hoe meer ik besef dat wij met zijn allen geweldig goed bezig zijn. Wij boeren zijn toch authentiek? Wij werken al generaties op een bedrijf dat onze voorouders moeizaam opgebouwd hebben. Een boer herken je van op afstand, dat zie je, dat hoor je, en in het slechtste geval ruik je het. We zijn bereid om vast te pakken en we zijn voor 100 procent begaan met ons beroep. De meesten kunnen bijna over niks anders praten. We hebben een duidelijke missie, want we hebben al lang voor ogen wat we willen en gaan tot het uiterste, zelfs als het niet eens zeker is dat er geldelijk gewin aan te pas zal komen.
In heel de reeks van voordrachten heb ik echter het meest bewondering gekregen voor de sector van de siertelers. Zij moeten al drie jaar van tevoren kunnen inschatten wat de markttendensen zullen zijn naar vorm, kleur en aantallen. Vervolgens moeten ze stekken uitplanten, nieuwe ziekten leren bestrijden en een persoonlijke vorm aan hun planten geven. Daarna moet er verkocht worden en moeten ze geheel volgens eigen inzicht een eerlijke prijs bepalen en zichzelf verzekeren dat ze met een betrouwbare handelaar in zee gaan. Een internationale visie is hierbij zelfs onontbeerlijk. Siertelers ontwikkelen zelf hun planten, kruisen en experimenteren en moeten zelfs soms patenten aanvragen op hun creaties, anders is er concurrentie door de buren of zelfs de Chinezen. Heel iets anders dan de melk-, runder-, varkens-, kippen- en akkerbouwsector, die meestal bulkproducten voortbrengen en prijsnemend zijn.
Een oud-leraar zei ooit (in het West-Vlaams): “Het geld ligt achter straate, maar je moet het willen en kunnen zien en je moet je bukken om het op te rapen.”
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home